NRC: Privacy bestaat niet op internet

NRC: Privacy bestaat niet op internet

Cryan: Privacy bestaat niet op internet
Beschikbaarheid van privégegevens heeft voor- en nadelen voor gebruiker

Privacy en economie botsen op internet. En dat kan leiden tot aarzelingen bij adverteerders en gebruikers. Maar ook dát kan weer geld opleveren.

Londen, 3 jan 2008. Als adverteerders niet op de hoogte zouden willen zijn van de consumentenverlangens en die niet zouden willen beïnvloeden, zou Google niet bestaan. Internetzoekmachines bieden een fantastische kans om gegevens te verzamelen en zeer effectieve, doelgerichte reclameactiviteiten te ontplooien. De adverteerders verspillen dan niet alleen minder geld aan het versturen van hun boodschappen aan de verkeerde mensen, maar ze kunnen ook kleinere groepen bereiken dan op economisch verantwoorde wijze via de mainstreammedia mogelijk is.

De volgende stap in de evolutie van het adverteren via internet – het op de hoogte zijn van en beïnvloeden van hoe groepen mensen met elkaar communiceren – is in potentie nog veel waardevoller. Een aantal zogenoemde ‘Web 2.0’-firma’s en -diensten is in het leven geroepen om op zoek te gaan naar dit eldorado. Toch is de botsing tussen privacy en economische wensen in de tweede fase van internet veel evidenter. In feite is het overboord zetten van de privacy van fundamenteel belang voor het succes van Web 2.0.

De problemen rond de privacy zijn uiteraard niet nieuw. De zoekmachines kampen er al veel langer mee. Jaren geleden maakte AOL de zoekgegevens bekend van meer dan 650.000 anonieme gebruikers. Gebruiker 4967938 voerde bijvoorbeeld de zoekopdrachten ‘happy birthday mary-kate & ashley’, ‘ugly puppies’ en ‘how to make a bomb’ in. Een dergelijke reeks zoekopdrachten kan een normaal persoon laten overkomen als een polygame hypochonder met criminele neigingen – of andersom. Je kunt je de schade voorstellen die zulke informatie kan aanrichten als zij in de verkeerde handen valt.

Wat is er dan veranderd? Nieuwe breedbanddiensten zorgen ervoor dat mensen makkelijker en sneller veel meer gegevens over zichzelf kunnen uploaden. Dit heeft geleid tot de opkomst van grote nieuwe initiatieven als de sociale netwerken MySpace en Facebook. Gebruikers vinden het leuk als ze hun vrienden op de hoogte kunnen houden. Zij, en de adverteerders, vinden het ook leuk om een kijkje te kunnen nemen in de levens van andere gebruikers. Beide activiteiten kunnen conflicten veroorzaken, die klanten kunnen afschrikken en de advertentie-inkomsten per gebruiker kunnen doen dalen.

Toen Facebook in september 2006 bijvoorbeeld voor het eerst zijn ‘News Feed’ onthulde, waarin de veranderingen die gebruikers in hun profielen aanbrachten openbaar werden gemaakt, waren de protesten niet van de lucht. Een groepering die een petitie wilde opstellen, kreeg binnen 24 uur 285.000 leden (op een totaal van 8 miljoen gebruikers). De gebruikersinformatie werd automatisch opgenomen in de News Feed, tenzij men dat uitdrukkelijk had verboden.

Maar in de loop der tijd gingen de Facebook-gebruikers de News Feed toch waarderen. Dat heeft de website er klaarblijkelijk toe aangezet nog een stapje verder te gaan. Ruim een jaar later lanceerde Facebook een dienst die gegevens verzamelt over de aankopen die gebruikers doen op partnersites en deze – potentieel gênante – informatie zichtbaar maakt op het netwerk.

De daaruit voortvloeiende controverse leidde tot aarzeling onder de adverteerders. Het management verontschuldigde zich uiteindelijk en maakte het voor de klanten makkelijker zich aan de dienst te onttrekken.

Soortgelijke controverses hebben zich ook op andere sociale netwerken en in andere landen voorgedaan. StudiVZ, een populair Duits sociaal netwerk, moest na een storm van protest onder de gebruikers afzien van een plan om klantengegevens te delen met adverteerders.

In het zonnige Silicon Valley zorgt de onrust rond de privacy uiteraard niet alleen voor kommer en kwel – het wordt door velen juist beschouwd als een kans. Ask.com mag zich dan misschien niet in de voorhoede van het zoekmachinewezen bevinden – het bedrijf heeft slechts een marktaandeel van 5 procent – het heeft onlangs wel een toepassing geïntroduceerd die het gebruikers mogelijk maakt hun zoekgeschiedenis van zijn servers te verwijderen.

Toch zou dit lovenswaardige streven in de praktijk wel eens moeilijk uitvoerbaar kunnen zijn. Ask.com, een divisie van Barry Dillers IAC Interactive, heeft zijn zoekfunctie immers uitbesteed aan Google, dat de gegevens voor zijn eigen doelstellingen kan gebruiken. Het verwijderen van deze gegevens leidt ook tot gevolgen die sommige consumenten misschien minder prettig zullen vinden. Het zal bijvoorbeeld moeilijker worden om weblinks of zoekresultaten te bewaren na het verwijderen van deze informatie.

En om het allemaal nog verwarrender te maken, zal dat wat sociaal aanvaardbaar wordt geacht mettertijd veranderen. Kijk maar eens naar Googles gratis e-maildienst Gmail. Google ‘screent’ berichten, zodat het bedrijf er op de inhoud geënte reclameboodschappen omheen kan zetten. Nog maar een paar jaar geleden leek dit een schandalige inbreuk op de privacy. Inmiddels is Gmail gemeengoed geworden en het afgelopen jaar is het aantal gebruikersaccounts verdubbeld.

Het zou wel eens louter wat tijd kunnen kosten voordat mensen gaan beseffen dat de privacy allang ter ziele is.

Bron: NRC